Aan: Stuurgroep Varik-Heesselt en Vaste Commissie I&W Tweede Kamer.
Betreft: Voorlopige keuze dijkversterking.
De stuurgroep heeft bij meerderheid een voorlopige keuze gemaakt voor dijkversterking zonder hoogwatergeul. Het tijdig realiseren van de veiligheidsdoelstelling is daarbij een belangrijke overweging voor het Waterschap Rivierenland en het Ministerie I&W.
Naast planning risico’s zijn er echter zwaarwegende inhoudelijke bezwaren aan de hoogwatergeul verbonden. Deze bezwaren zijn van blijvende aard. Een eventuele realisatie van de hoogwatergeul is, ook in de toekomst, ongewenst.
Onderstaand een samenvatting en toelichting op de veiligheidsdoelstelling en het kostenaspect. Voorafgaand enkele opmerkingen over rivierverruimende maatregelen in een breder kader. Het betreft het traject Lobith – Gorinchem.
Samenvatting.
1. Ruimte voor de Rivier. Het programma heeft de gestelde doelstelling waterveiligheid gerealiseerd. In het licht van de dijkversterkingopgave 2075, draagt dat echter niet of nauwelijks bij aan de robuustheid/veiligheid van het riviersysteem van de Waal. De breed gedeelde beeldvorming dat de rivierverruiming voor een substantieel grotere veiligheid heeft gezorgd, is onjuist.
2. Effectiviteit van de hoogwatergeul Varik-Heesselt in combinatie met rivierverruiming bij Sleeuwijk op de kosten van dijkversterking. De kostenreductie is 2,2%. De extra kosten liggen een factor 5 hoger. Met nevengeulen in de uiterwaarden kan een aanzienlijk grotere waterstanddaling tegen een fractie van de kosten van de hoogwatergeul worden gerealiseerd.
3. De veiligheid van dijkring 43 en die van de “polder” Varik-Heesselt. De veiligheid van de nieuwe “polder” staat op gespannen voet met 2 van de 3 lagen van het landelijk meerlaags veiligheid beleid: Niet bouwen in laaggelegen gebieden en een realistische evacuatie mogelijkheid. Er is niet aangetoond dat een hogere veiligheidsnorm voor de “polder” in de praktijk kan worden gerealiseerd. De bewoners in de “polder” voelen zich ( terecht) minder veilig. Aan dit gevoelselement moet een zwaar gewicht worden toegekend.
4. Maatschappelijke Kosten Baten Analyse. De MKBA Dijkversterking Tiel-Waardenburg en Rivierverruiming Varik-Heesselt laat voor de hoogwatergeul een te optimistisch beeld zien en is feitelijk achterhaald. Het saldo Netto Contante Waarde van de hoogwatergeul ten opzichte van de referentie (traditionele dijkversterking ), is niet 87 miljoen euro positief maar enkele tientallen miljoenen negatief.
5. Financiering van de hoogwatergeul. Het financiering tekort bedraagt geen 15 miljoen euro maar ligt, voornamelijk als gevolg van te laag geraamde kosten, boven de 100 miljoen euro.
6. Planologische reservering (BARRO). De bovenstaande samenvatting is ook voor de lange termijn van kracht. De reservering is daardoor niet zinvol en legt bovendien ongewenste beperkingen op aan de ontwikkeling van het gebied.
7. Slotopmerking.
Voor het realiseren van een duurzame robuuste veiligheid van het riviersysteem is een integrale lange termijn visie en aansturing noodzakelijk. Daaraan ontbreekt het. Er is een onbalans ontstaan tussen de hoofdopdracht veiligheid en nevendoelstellingen. Het is aan de politiek om prioriteiten vast te stellen. Het belang van bewoners en bedrijven moet in de afweging een zwaarder accent krijgen.
Prof. dr. ir. M. Kok. TU Delft. Hoogleraar Waterveiligheid.
Prof. ir. drs. J.K. Vrijling. TU Delft. Em. Hoogleraar Waterbouwkunde.
Ir. F. Spaargaren. Woordvoerder (tel. 06 5350 0127).
18 april 2018
Toelichting op de samenvatting.
Ad 1). Ruimte voor de Rivier maatregelen zijn met name bedoeld om de hoogte opgave op te lossen. Dijken worden daardoor minder hoog. De doelstelling waterveiligheid betreft het compenseren van de stijging van de waterstanden tussen de toetspeilen 1996 (afvoer Lobith 15.000 m3/s) en het toetspeil 2001 (afvoer Lobith 16.000 m3/s ). Voor het traject Lobith – Nijmegen – Gorinchem, laat de door Berenschot uitgevoerde Eindevaluatie Ruimte voor de Rivier ( 14 februari 2018 ) zien, dat de doelstelling is gerealiseerd.
Wordt de gerealiseerde doelstelling vergeleken met de meest recente hoogteopgave 2075 voor dijkversterking, dan blijkt de gerealiseerde doelstelling van geen betekenis. De gemiddelde hoogteopgave voor de rechteroever van de Waal tussen Nijmegen en Zaltbommel bedraagt ca. 0,9 m, met uitschieters tot 1,6 m.( bijlage 1). De gerealiseerde doelstelling in Ruimte voor de Rivier voor de Waal bedraagt 0,1 m.
Naast de hoogteopgave is een veel belangrijker opgave de stabiliteit van de dijken die grotendeels hierop zijn afgekeurd. De dijken moeten een verval keren van orde 7,0 m. Een verlaging met enkele decimeters heeft geen betekenis voor de versterkingsopgave en valt binnen de nauwkeurigheidmarge van de berekeningen.
Bij de gerealiseerde rivierverruiming Lent/Nijmegen is de grotere waterstand verlaging, conform het vigerende beleid, vertaald in lagere minder sterke dijken. Daardoor is de robuustheid/veiligheid van het riviersysteem niet vergroot. De besparing op de kosten wordt toebedeeld aan nevendoelstellingen zoals verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en de natuur.
Ad 2). De kostenreductie bedraagt 2,2% op 3,24 miljard euro. De meerkosten bedragen ruim 11% ( ref 1). Op initiatief van derden heeft een pas recent uitgevoerd onderzoek aangetoond, dat met nevengeulen in de uiterwaarden een efficiënte verlaging van de waterstanden kan worden gerealiseerd (ref.2). De hoogwatergeul levert een gemiddelde waterstandverlaging over het traject Tiel-Waardenburg van ca. 20 cm. Een verdubbeling van deze verlaging kan met nevengeulen in de noordelijke- en zuidelijke uiterwaarden worden gerealiseerd tegen een fractie van de kosten van de hoogwatergeul ( bijlage 2). De aantasting van natuurwaarden is beperkt. Deze aantasting, die subjectief is, kan elders eenvoudig worden gecompenseerd.
Het wezenlijke verschil met de hoogwatergeul is, dat nevengeulen over een langer riviertraject een gelijkmatiger verlaging geven. De hoogwatergeul geeft een locale piekverlaging.
Ad 3 ). Voor het bepalen van de veiligheid waaraan de dijken moeten voldoen, wordt rekening gehouden met het haalbaar geachte evacuatie percentage van de inwoners. Voor dijkring 43 bedraagt dat ca. 60%. Dat betekent dat het potentieel aantal slachtoffers sterkwordt beperkt. De veiligheidsnorm voor de dijken wordt daardoor verlaagd: lagere en minder sterke dijken met een kostenbesparing tot gevolg.
Deze benadering betekent dat de derde laag van het meerlaags veiligheid principe (evacuatie ) geen extra veiligheid oplevert, maar noodzakelijk is om te voldoen aan de eis dat de kans om te overlijden ten gevolge van een overstroming (individueel risico) niet groter is dan 1 op 100.000 per jaar. Indien onverhoopt de dijken van dijkring 43 doorbreken voordat kan worden geëvacueerd, dan loopt als gevolg van het grote oppervlak van de dijkring het gebied geleidelijk onder water. Vluchten is dan voor een groot deel van de bevolking mogelijk. Voor de bewoners van de kleine en diepe polder Varik-Heesselt is dat uitgesloten.
De stuurgroep stelt dat de dijkverzwaring en de hoogwatergeul beiden voldoen aan de wettelijke normen voor waterveiligheid. De norm voor de polder Varik-Heesselt wordt verzwaard omdat vluchten is uitgesloten. Het stellen van een zwaardere norm wil niet zeggen dat daar in de praktijk automatisch aan wordt voldaan. Daarvoor is een uitgebreid onderzoek en een daarop gebaseerd dijkontwerp noodzakelijk. Dat is niet gebeurd.
Ook indien rekentechnisch zou blijken dat wordt voldaan aan de veiligheidsnorm, moet een zwaar gewicht worden toegekend aan het gevoelsmatige aspect dat bewoners zich minder veilig voelen omdat ze in een kleine diepe polder komen te wonen. De situatie is vergelijkbaar met Groningen. Rekentechnisch is daar de kans op slachtoffers ook zeer klein. Het gevoel van onveiligheid en de gevolgen daarvan zijn bekend.
Ad 4 ). Door de hoogwatergeul moet een afvoer worden geleid die 1,5 keer zo groot is als de maximale afvoer van de gehele IJssel in 2100 bij 18.000 m3/s te Lobith. De projectgroep die het onderzoek heeft verricht heeft geen opdracht gekregen voor het inlaatwerk een ontwerp met bijbehorende kostenraming te maken. Dat is uit professioneel waterbouwkundig oogpunt ongehoord. Dezerzijds is dat wel gedaan. De breedte van het inlaatwerk moet aanzienlijk groter worden dan door de projectgroep is verondersteld: 480 m in plaats van 300 m. Daardoor moeten meer woningen en bedrijven verdwijnen. De kosten van het inlaatwerk worden geraamd op 75 miljoen euro. De projectgroep gaat uit van 7,9 miljoen euro.
Voorts wordt een verdiepte toeleidingsgeul door de uiterwaarden gegraven die dicht tegen de bestaande dijk is gesitueerd. De gevolgen voor de stabiliteit van de dijk en de kwel zijn niet onderzocht. Dezerzijds wordt het waarschijnlijk geacht dat ingrijpende en kostbare maatregelen moeten worden getroffen ter plaatse van het inlaatwerk en ter weerszijden daarvan om de stabiliteit van de bestaande dijken en de nieuwe dijken langs de hoogwatergeul nabij het inlaatwerk, alsmede het risico op sterk toegenomen kwel, onder controle te houden. In de raming van de projectgroep zijn daarvoor geen kosten opgenomen.
De belangrijkste redenen waarom de MKBA voor de hoogwatergeul is achterhaald zijn:
de kosten van het inlaatwerk
de kosten van amoveren van een groter aantal woningen en bedrijven.
de kosten van het compenseren van de nadelige gevolgen van de verdiepte aanvoergeul.
het voordeel van de verlaging van de kosten van dijkversterking door de waterstand verlaging vervalt geheel of grotendeels omdat is besloten, in afwijking van het vigerend beleid, de verlaging niet of slechts gedeeltelijk te vertalen in lagere/minder sterke dijken.
Ad 7 ). De beeldvorming met betrekking tot de hoofdopdracht veiligheid bij de bevolking, bestuurders en de politiek behoeft aanscherping. Breed bestaat het beeld dat waterstandverlaging door rivierverruiming het risico op overstroming grotendeels oplost. Feitelijk is de bijdrage van de waterstandverlaging aan de robuustheid/veiligheid beperkt. Er zijn ingrijpende dijkversterkingen nodig om het belangrijkste probleem op te lossen. Dat betreft het verlies aan macrostabiliteit van de dijken door afschuivingen van het binnentalud al of niet in samenhang met piping en verweking. De omvang van de benodigde dijkversterking wordt nauwelijks kleiner door rivierverruimende maatregelen.
De positieve beeldvorming over rivierverruiming berust vooral op de realisatie van nevendoelstellingen, zoals gebiedontwikkeling ter versterking van de leefbaarheid en de ruimtelijke kwaliteit alsmede natuurdoelstellingen. Door het grote accent daarop, is het ontwikkelen van een samenhangende integrale veiligheid visie voor het riviersysteem als geheel onder druk komen te staan en in feite ondermaats. Een voorbeeld daarvan is het besluit van de stuurgroep dat de linkeroever geen bijdrage hoeft te leveren aan de veiligheid van het riviersysteem. Natuurprojecten zijn daar het hoofddoel.
Voorts is daarnaast door de sterk decentrale aanpak een versnippering opgetreden en ontbreekt het aan samenhang. Het vroegtijdig en inhoudelijk qua veiligheid onvoldoend onderbouwd kwalificeren van de hoogwatergeul als voorkeursoplossing (Deltaprogramma 2015), heeft geleid tot een tunnelvisie met een groot accent op nevendoelstellingen. Alternatieve oplossingen en daarop gericht onderzoek moest door derden worden ingebracht.
Samenvattend: In de praktijk hebben nevendoelstellingen een zwaarder accent gekregen dan de hoofddoelstelling veiligheid. Hetzelfde geldt voor de belangen van bewoners en bedrijven. Wel een uitgebreide MER, maar de gevolgen voor bewoners en bedrijven vallen in de categorie: Jammer dan, met een onevenwichtige afweging van belangen als gevolg.
Ref. 1. Analyse effectiviteit rivierverruiming Waal. Kostenreductie dijkverbeteringen door rivierverruiming Varik-Heeselt en Sleeuwijk. Uitgevoerd door HKV lijn in water en Deltares. Juli 2015.
Ref. 2. Oriënterend MapTable-onderzoek Tiel-Waardenburg/Varik-Heesselt. September 2017.
Uw bericht wordt eerst gecontroleerd voor het wordt geplaatst. De moderator het recht heeft om berichten te verwijderen. Hier vindt u het privacy beleid van varik.nl.